
De vroegste keer in mijn herinnering dat ik de lange tocht naar Maasbree fietste was met Moeders waarbij zij wat kleintjes op de fiets had, Peter en Wim naar ik denk. Niet dat ik me het bezoek herinner maar de weg erna toe, en specifiek het stuk van de sevenumseweg. Man was die weg lang en helemaal niets te zien buiten de velden. De leegte en stilte iets wat ik alleen dáár ervaarde. Maar nog beter was hetzelfde stuk evenwijdig aan de sevenumseweg tussen de velden.
Als ik terug naar huis ging van het werk bij ome Thei was het alsmaar rechtdoor fietsen, dan kwam je bij dat stuk uit. Ik weet niet of me dit gezegd werd om deze weg te fietsen, omdat dit natuurlijk heel wat veiliger was dan de sevenumseweg, of ik dit op eigen initiatief deed. Om daar te komen was niet zo eenvoudig. Het eerste obstakel was de boerderij op de hoek van de weg, neven van ome Thei die daar met hun moeder woonde. Ze hadden daar een Duitse herder die heel gemeen was. Het was altijd eerst uitkijken of dat beest niet te dicht in de buurt was, anders kon je het wel vergeten. Dan kon alsnog de sevenumseweg nemen. En menigmaal ging het bijna fout, het onmachtige gevoel om zo hard als mogelijk op je fiets te rijden dat het beest je niet kon inhalen. Deze landweg tussen hoge heggen, gaten met water en gras voerde eerst naar de broer van ome Thei die daar een boerderij had. Bij mijn weten heette hij ook Thei, vanwaar deze verwarring? Ik dacht dat ome Thei dus werkelijk Theo heet en de broer Thei heet, zoiets moet het zijn geweest. Daar bij de boerderij aangekomen kwam je op de binnenplaats van de boerderij en meestal gaf dat het gevoel, hier mag je eigenlijk niet komen. Maar goed het was de broer van ome Thei en hij kende mij ook. Trouwens zelden dat daar ik iemand buiten zag. Als je dan door de poort verder fietste kwam je uit bij een mini huisje aan de rechterkant. Hier woonde de vader en moeder van ome Thei. Héle oude mensen, vooral de opa. Het was net een kabouterhuisje zo klein. Midden tussen enkele bomen. Daar kon ik mijn fantasie behoorlijk op los laten. Maar dan! Als je iets naar links ging met de weg mee en dan naar rechts kwam je op de lange weg uit richting dorp. In de zomer was het er prachtig met al het koren en die prachtige blauwe korenbloemen en die fragiele kleine rode bloempjes.
Maar ook wat asparagusvelden met hun begroeide lange groene sprieten. Na de velden moest ik door het dorp heen, en dan de lange weg naar Baarlo met ongeveer de zelfde leegte, maar deze weg was niet zo lang aan een stuk, er zaten heel veel bochten in. Maar voor je aan het meest lange stuk begon in de laatste bocht, daar was een boerderij onder het niveau van de weg. Hier zou familie moeten wonen van tante Nel uit America, Hendrix. Op de een of andere manier vond ik dit wel een beetje raar hoe je familie van iemand kon zijn en weer net niet. Bij Jong Nederland zat iemand van Hendrix, uit Baarlo, waarvan ik wist dat hij ook familie was van tante Nel. Dat was af en toe moeilijk te begrijpen. Maar om op de weg terug te komen naar Baarlo, een van de spannenste dingen kwam met de 2 bergen die je af en op moest.
De kunst was natuurlijk om de eerste berg zo hard mogelijk af te gaan zodat je je niet te hard hoefde in te spannen als je de berg weer op moest aan de andere kant. En dan als laatste de berg af en je uit laten drijven totdat je weer moest fietsen. Erg vervelend als het hard waaide dan was het alsof het spel totaal geen nut had en moest je zelfs de berg af fietsen. Maar in goeie omstandigheden kwam ik zeker tot de 2de bocht na de boerderij van Nellen.
Menig keer moest ik ook met Peter naar ome Thei, zelden dat we samen gingen. Ja in het begin maar dan was het vlot genoeg ieders eigen weg, via de bong en de ander via een andere weg vanuit de bong met een gunstig ding hier zat maar een berg in. Maar was wel iets langer en hier was helemaal geen fluit te zien het enige was een paar saaie appel bongerden. En dan kijken wie het snelste was natuurlijk. Is Peter al hier? Oooh nee? Dan zal die wel zo komen, hahaha. Het feit dat ik zo vaak naar ome Thei en Tante Mien ging was omdat ze daar altijd hulp konden gebruiken in den beginne met tomaten maar later wat me veel beter bij staat met sla. Slakistjes beleggen met pakpapier. Meestal was dit ook wel met een van de nichtjes Marian of Petra maar meestal hadden die wel wat binnenshuis te doen. Meisjes dingen. Als ik er binnen kwam om enig eten te nuttigen, was Tante Mien altijd aan het zingen en de nichtjes ook, dat vond ik wel wat. Bij ons was dat gezing niet zo. Het toetje na de warme maaltijd was altijd hetzelfde Yoghurt met allerlei varianten met ingemaakt fruit of ranja. Als ik het goed heb ben ik er misschien een keer of 2 a 3 blijven slapen. Het was anders daar, een aquarium hoogst intresant hele aparte vissen en als je aan het glas voelde was dit warm en dan was er ook de magnetische schoonmaak borstel. Dat was wel wat andere koek dan duiven. En er hing een opgemaakte vogel aan de muur. Van die dingen kreeg ik niet genoeg net zoals de grote tafel die in de huiskamer stond en altijd bezaaid was met iets, puzzles, plak en tekenspullen iets creatiefs. De vrouwengemeenschap rondom Ome Thei. Een hele andere film dan bij ons thuis, breekbaar en onbereikbaar. Dat was ook een van de weinige keren dat ik op de eerste etage kwam van hun huis. Hier in de gang zag ik de zwarte prachtige telefoon hangen wat een machtig mooi ding, wij hadden thuis geen telefoon. Boven was wel ongeveer het zelfde ingedeeld als bij ons. Uiteraard waren het allemaal meisjeskamers. Ik bleef slapen in Marian’s kamer. Na een lange tijd niet meer daar te zijn geweest was de hele keuken veranderd en geheel nieuw. Dat was effe wennen maar het zag er goed uit. Ze hadden vanaf toen een afwasmachine. Kijk dat was nog wel eens wat. Ik kon me dit al meteen bij ons thuis voorstellen. Dan waren we meteen van ons lijstje af wie wanneer aan de beurt was om af te drogen. Het lijstje gaf de eerste letter van de naam en zag er als volgt uit: C M P W. Inderdaad Sandra was nog niet ingeweid toendertijd. Ze hadden een keer goed geoogst met de sla was de verklaring voor de nieuwe keuken. Er was eens een keer dat ik me niet zo goed gedragen heb tijdens een werkbezoek aan hun. Het ding was dat ze op de wc binnen een spuitbus hadden hangen om de lucht te verfrissen na een grote beurt. Natuurlijk hadden wij zoiets thuis niet, het was maar al te prachtig om effe aan het touwtje te trekken en de lucht veranderde terstond in het kleine kamertje. Een gegeven dat ik niet kon negeren bij ieder gebruik van het kamertje. Die eeeene keer heb ik me laten gaan en de gehele spuitbus leeggespoten. Het was een enorme indringende geur van het een of anders verfrissends. Ik moest het raampje openen om nog maar enigszins verse lucht te krijgen. Het was het moment voor het warme eten en de geur was natuurlijk al in de keuken gedrongen. Waar ik bij binnenkomst meteen aan de tand gevoeld werd of ik niet een beetje teveel aan de luchtverfrisser had gezeten. Ik zei natuurlijk nee. Ik kon de waarheid niet zeggen met mijn rode pieper van mijn eigen leugens. Vanaf die tijd ben ik allergies geworden voor maar ieder verfrissend geurtje van de wc, ik krijg onmiddelijk hoofdpijn, dat is tot op de dag van vandaag.
Er was nog iets wat me bezig hield, naar wat ik gehoord had was mijn vader de vriend van ome Thei. Dit kon ik maar niet vatten hoe dit in mekaar stak, ja dat ze van het zelfde dorp kwamen en op de zelfde school hebben gezeten het zal best, maar die 2 vrienden, dat ging mijn fantasie te boven. Ik zag de relatie niet, ome Thei altijd pratend, grapjes makend en vrolijk, mijn vader had dat niet ik vond het maar raar. Maar goed het leven leid zijn leven en ik had in die tijd wel meer dingen om me druk over te maken. Tijdens een van de werkzaamheden, de kas moest nieuw leven ingeblazen door middel van omploegen en mesten. Bij de broer werd het mest opgehaald en bij het eerste gedeelte van de kas weer afgeladen. Hier had ome Thei een speciaal tractortje voor, het was eigenlijk geen tractor, maar een grote grasmachine met 2 kleine wielen, daar leek het het meest op, geen idee hoe zo’n ding heet maar wel apart vond ik. Tijdens het afladen werd er goed doorgewerkt het ging heel wat sneller dan opladen. In mijn fanatisme stak ik de riek eens goed diep in het mest. Meteen voelde ik warm vocht in mijn laarzen komen. Bleek ik de riek dwars door mijn laars door de dikke teen gestoken te hebben. Wwwwwwooow dat was nog eens intens. Verbaasd keek ik naar mijn voet en de riek die erdoorheen ging. Wist natuurlijk niet direct wat te doen. Ik weet niet of ik de riek erzelf uitgetrokken heb of ome Thei dit gedaan heeft. Bij tante Mien in de keuken aangekomen moest er natuurlijk flink wat jodium op en een dik verband. Dat jodium was nog erger dan de wond krijgen wat een hardcore spul, pffff. Na enigszins weer bij gekomen te zijn weer terug naar huis, fietsend op de hak van mijn voet. Er was ook nog een andere methode om de kas op te kuizen die ik maar ja intressant vond. Hete lucht die onder gespannen plastic werd geblazen. Er stond dan een hele grote vrachtwagen buiten met een tank en vanuit hier werd dit erin geblazen. Een geweldige geur had dat daar kon ik de hele dag in blijven staan. En in een kwart van de kas zag je in rijen het gespannen plastic, net kunst!
Ome Thei met zijn eeuwige Winston shag, en duchtig gele wijsvinger, waar wij Wim, Peter en ik er aardig van gerookt hebben tijdens de pauze. Als we zelf weer eens geen geld hadden om shag te kopen.