Saturday, February 24, 2007

Nollie & Pier



Met hun was het altijd wouzig goed, geen tijd om naar huis te gaan.
Het merendeel van de tijd spendeerde we rondom het Kempke. Bij de ruine van het kasteel maar ook de watermolen lag zeer in onze intresse, het was een puinhoop daar met goeie verassingen. Je moest wel uitkijken dat je niet gesnaaid werd door een of andere oudere in de molen, ten strengste verboden om je daar op te houden. Op een gegeven moment stond er een aanhangwagen voor de watermolen waar Nollie, Pier en ik binnengingen en hier tientallen kaarsen aantroffen. Een van ons kwam met het verhaal dat er in de oorlog niet veel te eten was, dat mensen zelfs kaarsen aten om te overleven. Jaa dit was de kans omdat ook eens uit te proberen, zogezegd zo gedaan, zo volgden er enkele woensdagmiddagen die we opofferden aan het oorlogsgevoel om ook kaarsen te eten. We voelden ons een met de mensen die dit ook gedaan hadden om te overleven en het smaakte niet al te slecht. Ook hadden we gehoord van tulpenbollen die werden gegeten tijdens de oorlog, we hadden geen idee hoe we hieraan moesten komen, dus lieten we dat idee nog effe liggen voor de toekomst.

Op een zekere woensdagmiddag introduceerde Nollie ons met Eric van Hoogduin, dit was iemand uit Holland die nu in Nollie’s straat woonde. Aangezien Eric uit de stad kwam werd het eens tijd dat we hem lieten kennis maken met het bos. Wat je daar allemaal uit kon spoken enzo, met bomen, hutten maken en nog veel meer van die dingen. Het was wel apart dat Eric echt geen woord Baarloos sprak. Dat maakte hem behoorlijk exotisch. Maar op de een of andere manier vond ik hem er ook behoorlijk grof uitzien, niets iets wat bij de stadsmensen hoorde. Bij een van onze favoriete plekken aangekomen, achter kasteel de Raay, werd er meteen in bomen geklomen en gerend, gegraven en gespeeld. Opeens begon Eric te roepen dat hij iets gevonden had. Dat we moesten komen kijken. Wij er meteen naar toe, waar we zagen dat hij in een boom was geklommen, we vroegen wat hij gevonden had dan. Hij schreeuwde het uit; Aaaapieees. Wij keken ons aan en dachten die is niet goed wijs, ik klom ook in de boom om het te controleren en begon keihard te lachen. Hahahahhaa het zijn eekhoorntjes. Aaapieees we hebben dat nog lang tegen hem kunnen zeggen.

De maas was ook behoorlijk populair om naar toe te gaan. Aan de kant lag altijd veel plastic, hout en papier om te verbranden. Op een dag had een van ons lucifers van thuis meegenomen om aldaar een fik te stichten. De kunst was om een plastic fles om een stok te laten smelten. Maar meer hypnotisch tijdens dit proces was het geluid dat van het smeltend plastic afkwam. Een hoog iieezz geluid. En als je de stok sterk bewoog vloog het gesmolten plastic ervanaf en gaf nog een harder geluid. Aldus super kicke. Met als resultaat dat ik met een nieuw trainigsvest aan de rechtse kant onder de gesmolten plastic zat, aaaay aaay aay. Het kwaad was al geschiede en ja ik kon me al verzinnen wat me thuis stond te wachten, hmmmm. Terug naar huis lopend hadden we alweer een nieuw plan. In het midden van een wei stond een stro-hooischuur. Aangekomen en geinspecteerd wat er zoal in de schuur aanwezig was hadden we het geluk dat het stro was dat erin was opgeslagen lag. Daarmee zouden we eens een fantastische fik kunnen maken. Dat brand natuurlijk heel wat beter dan hooi. We dachten om heel groot S.O.S. met stro te schrijven en dit in vuur en vlam te zetten. Hierna zouden we dan gaan zwaaien met de armen om te wachten tot een vliegtuig of helicopter ons zou zien en landen natuurlijk. Het was een goeie fik, het waren enorme letters. Helaas die dag vlogen er geen vliegtuigen of helicopters over zodat we niet gered konden worden. En wonder boven wonder we werden niet gesnaaid tijdens deze actie. Wat enige minuten later wel gebeurde toen we in een electriciteitmast klommen. We waren amper in de mast geklommen of een van de grote jongens van Görtz kwam aangerend dat we als de sodemieter uit die mast moesten komen. Of we niet goed wijs en levensmoe waren? Maar het echte dreigement was iets intensiever. Als hij ons nog een keer in die mast zou zien zou hij onze handen afhakken. Slik dat was niet zomaar iets. Hij zei dat hij ons allemaal van naam kon, met name Nollie die kwam uit dezelfde buurt aaaaay aay aaaaay. En toen naar huis, genoeg opwinding voor een dag. Zou die jongen van Görtz onze ouders al geinformeerd hebben? Nooit niets meer van gehoord, pffff. Een andere dag aan de maas vond ik een bijzondere medaille, het was een hakenkruis. Ik had dit in de kast van mijn slaapkamer gelegd. Tot op een gegeven dag Moeders de medaille vond en tegen me zei dat ik dat in de afvalbak moest gooien, direct. Geen discussie mogelijk, ik begreep het meteen, serieuze shit. Weg ermee.
Op een zaterdagmorgen zou ik Pier thuis afhalen. Dit gebeurde niet zo vaak dat ik daar kwam in het weekend. Om half 11 zou ik daar moeten zijn. Ik kwam voor een gesloten deur te staan. Op het moment dat ik me wilde omkeren stond Pier voor de achterdeur. Hij maakte de deur open met de melding dat hij net uit bed kwam. Ik kon mijn oren niet geloven om half 11 nog in bed liggen???? Wie ligt er nu zolang in bed. Waarna ik vroeg waar zijn ouders waren, die lagen ook nog steeds in bed. Dit kon ik echt niet bevatten, zo’n situatie was me helemaal onbekend. Voor lange tijd als ik naar de klok keek en zag dat het rond half elf was dacht ik verward aan Pier en zijn ouders, die liggen nog te pitten.

Saturday, February 17, 2007

De Berckt



Van pinkpop tot inline skatersbaan tot reservecamping volkswagentreffen en op het laatst tot echte camping deed de baan bij de berckt dienst. Om te beginnen bij het begin. De eerste naam die bij mij opkomt is paardendrafbaan “De Berckt”, zoals de naam in het begin zei was deze baan gereserveerd voor paardendrafrennen. Een echte wedstrijd heb ik nooit gezien daar, maar wel dat ze daar aan het oefenen waren met die karretjes. Machtig om te zien, het paard in draf wat een concentratie. Ook waren er regelmatig paardenmarkten waar opa en ik naar toe gingen, hier kon je bekijken en kopen, van Belse tot dwergpony’s. Bij een bezoek aan opa en oma werd ons verteld dat we autocrossen konden gaan kijken bij de Berckt. Het geluid van de auto’s was uit de verte al goed te horen. Dat leek ons wel wat, het zou mijn eerste kennismaking worden met iets dat me de opvolgende jaren behoorlijk in de ban hield. Die keer ging ik erheen met een paar neven, Gerard, Peter en Ger. We gingen via het voetbal terrein en kwamen aan bij de racebaan waar ik ook het trainings en voetbalveld herkende. Het was een behoorlijk stoffig gebeuren, de baan was van zand, uiteraard vanwege de paardenrennen. Om de zoveel races kwam er een wagen water sproeien zodat de mensen nog wat konden zien. Her en der gebeurde wel eens een ongeluk maar niet al te pittig. Het ruigste vond ik de laatste klasse de zware amerikanen met hun typische zware geluid, de stockcars. En als je me effe de tijd geeft herinner ik me nog wel wat namen zoals Piet Kleyngeld, van de Wal en Janssen. Heel wat lui kwamen vanuit Engeland en Duitsland om te crossen of te kijken. De start was ook een van de dingen die iedere keer boeide, de auto van de Naco reed voorop met achterin een man staande met witte overall en een vlag, hij gaf constant directies aan de rijders, in de tussentijd hoorde je de popcornsong. In de laatste bocht gaf de Naco wagen me een spuit gas, indrukwekkend die witte Ford mustang, om vervolgens veilig in het middelveld aan te komen. Vanaf dat moment was het vrijspel voor de coureurs en begon de race.
Op een gegeven ogenblik werden er ook allerlei shows in de pauze gegeven zoals ze standaard enkele jaren parachutisten op het middenveld lieten landen. Ook hadden ze een achteruitrijrace met uiteraard Dafjes en caravanraces dat was allemaal een beetje afgekeken van de televisie. Leuk om in het echt te zien. Dat hele gedoe met dat autocrossen boeide me wel en er volgde nog menige keren dat ik er naar toe ging al werd het met de tijd steeds moeilijker om er gratis in te komen. De Naco had namelijk een hondenvereniging ingeschakeld om het terrein te bewaken tegen mensen die er voor niets in wilde. Voor ons was het gewoon afwachten tot ze naar een andere kant liepen. En dan roetsj naar binnen, kei spannend. Maar naar verloop van tijd stonden er zoveel lui met honden dat je er echt niet meer in kon. Het echte spektakel ging ervan af voor mij toen de baan geasfalteerd werd, nooit meer onder de modder of zand naar huis. de ongelukken werd ook steeds erger en er vielen zelfs doden. Man wat zagen we er af en toe uit alsof je een reis door een natte sahara gemaakt had. Of zoals moeder zei; jullie zien er weer uit als varkens. En ja we werden op een gegeven moment met de overall naar het autocrossen gestuurd zo erg was het. Wat ook behoorlijk stimuleerde om naar het autocross te gaan was om flesje te rapen hier kon je een behoorlijke cent mee verdienen en dat was heel fijn.
Heel wat later in de tijd, participeerde het Baarlose verenigingsleven om de bezoekende mensen van drank en een broodjes knak te voorzien. Als je een jongen van de vereninging kon was het wel geregeld dat je er voor niets in kon en gratis eten en drinken had. De bockworst met superscherpe mosterd was onovertreffelijk lekker, dat was buiten de mars en enkele andere zoetigheden het enige wat je kon krijgen in die kraampjes. Maar dat hield in als jij aan de beurt was dat het vica versa was. En dan na afloop naar huis als je over de napoleonsbaan fietste zag je regelmatig weer een auto met aanhanger met een van de auto’s die je zojuist op de baan had gezien. En bij thuiskomst vroeg moeder altijd; hoe ver stonden de auto’s vandaag? Iets verder dan de gieterij van Geraedts aan beide kanten. Dan was het weer aardig druk vandaag he, jajaja. En de popcornsong bleef nog dagenlang in mijn hoofd hangen na een Nacodag.

Popcornsong

Nog dagenlang bleef dit melodietje in mijn hoofd hangen.

Sunday, February 11, 2007

Opa Cornelis


Ik zat in de 1ste klas op de jongensschool, voor de kerk, en moest nog iedere zaterdagmorgen naar school. Wat in de stad allang was afgeschaft. Maar dat duurde niet al te lang meer. De jongensschool was een oud gebouw met hoge lokalen en een grote koperen bel op de binnenplaats die geluid werd voor de pauzes. Hier zou ik mijn tijd niet lang doorbrengen, enkele maanden later was de bouw van de nieuwe school af en kreeg de naam “de Sprunk” vanaf daar werd de zaterdagmorgen school plicht afgeschaft. Dat was allemaal heel spannend, verhuizen naar een nieuwe school met nieuwe leraren of in ieder geval leraren en leraressen die ik nog nooit gezien had. Ik ging van een onvriendelijke meester naar een uiterst aardige juffrouw. De weg naar school was anders dan naar de kleuterschool, niets intresants meer te zien en ook heel dichtbij. Tijdens de eerste maanden op “de sprunk” had ik een dagdeel vrij omdat opa van Maasbree was overleden. Hij had een hartstilstand gekregen op het werk. Niet dat dit me vertelt werd, dit met de kennis van nu. Het werk waar dit gebeurde, ijzergieterij de Globe, waar ik 10 jaar later ook aan de slag zou gaan.
Bij navraag aldaar over het incident van opa, waren er nog eenigen die zich dit voorval konden herinneren. Dat gaf mij wel een apart gevoel om die plek te zien waar het gebeurd was en daar op dezelfde plaats te werken. Bij iemand in de buurt zijn die je niet zo goed gekend hebt maar belangrijk voor je leven, en tevens zijn laatste uren doorgebracht heeft, positief negatief. Maar het positieve overheerste.
We gingen naar de kerk van Maasbree waar al de ooms en tantes waren met enkele neven en nichten. Wat me nog haarscherp bijzit is dat we weer uit de kerk gingen en ik met mijn vader en moeder met de doodskist voor ons uit naar het kerkhof liepen. Ik liep zeker in de eerste of tweede rij. De hele tijd was ik gefocused op de doodskist met de linten en de bloemen erop. Op het kerkhof werd het een en ander gezegd door de priester waarna de kist op planken boven het graf geplaatst werd. Ik was uiterst nieuwsgierig hoe ze die kist naar onder lieten maar dat gebeurde niet in mijn bijzijn, hoe zouden ze dit aanpakken? Hierna gingen we naar een cafe om een broodje te eten met wat drinken. Bij thuiskomst ging ik weer na school en voelde me een beetje raar om op die tijd naar school te gaan terwijl iedereen er al was.
Voor zover was ik niet al te veel in Maasbree geweest bij Opa. Oma was in 1961 al overleden en heb niet de kans gehad om haar te leren kennen. De keer na de begrafenis was wel speciaal, wederom had mijn vader ergens een tractor en kar geleend om spullen op te halen uit het huis van opa. Daar aangekomen waren er wat ooms en tantes en Jos, mijn jongste oom hij is maar een paar jaar ouder dan mij. Er werd ons gezegd om in de tuin te gaan spelen. Die was enorm lang en er zaten allemaal heuveltjes in. Ik vroeg hem waar hij naar toe moest, waar hij ging wonen, hij zei bij ome Jan. We keken wat naar de lege duivenhoken en een bijna lege tuin, wat spruitjes stonden er, dus ik schat dat moet in de winter zijn geweest of voorjaar. Ik vond Jos wel zielig maar hij was best wel al groot ook. Mijn vader en ik vertrokken met een kast, bank en nog wat spullen terug naar Baarlo.
Met de bezoeken aan de kant van de familie van Lier kwam niet al te veel van. Maar bezoek aan ome Jeu en tante Truus kwam wat vaker voor, daar had ik ook wat nichten en neven van mijn leeftijd, Cor en Hilda. Hier ging ik meestal een week of zo in de zomervakantie naar toe. Paardrijden, wat klooien daar rondom het huis. Cor wou wel de hele tijd de nichtjes plagen, daar vond ik nou niet echt wat aan. Dat de trein daar voor hun huis voorbij kwam dat was wel razend intressant. Er was daar ook een klein stationetje wat niet in werking was een wit houten gebouw met veel versiersels. En iets verderop in de straat waren mensen met een hele grote speeltuin voor hunzelf. Op een gegeven moment waren we voor het huis en daar lag een enorm groot ijzeren hekwerk, dit probeerde we op te tillen. Dat lukte wel enigszins maar Cor liet eerder los dan mij waardoor ik het loeizware geval op mijn kleine teen kreeg. Teennagel eraf en vanaf die tijd had ik een wilde nagel. Keihard en niet te knippen dat rot ding. Nog steeds.
Ook special was op een gegeven moment een bezoek aan ome Otto en tante Mia. Die woonde in Duitsland, Dusseldorff woooow, daar was kermis. Ze woonde in een straat tegen een berg, wij zaten in de keuken met een speciale keukenbank die wij later, veel later kregen. Wij hadden namelijk alleen stoelen in de keuken. Alles was anders in Duitsland ook de kermis andere kleuren andere botsautos alles was vreemd en net niet hoe wij het hadden. De kinderen van tante Mia waren nog echt te klein om iets mee te ondernemen, alhoewel ik met Stefan wel iets kon. Een beetje praten, weet niet meer of ik ook iets van Duits kon zeggen, denk het niet, het was wel een aardige jongen.
Kermis was in ieder geval de dag om familie te bezoeken dus de herineringen aan Tegelen, Lottum en Hout Blerick zijn sterk genoeg. Al moet ik zeggen dat ik ome Giel en tante Annie ook wel speciaal vond op het moment dat ze in Hout Blerick woonde. Ome Giel had heel wat speciale passies, het verzamelen van vanalles en nog wat. Allemaal oude autootjes waar je alleen maar naar mocht kijken, vanallerlei merken, en hij verzamelde miniatuur kermisatracties met jawel echt werkende lichtjes. Een werkende molen van hout met veel lichtjes dat was wel het hoogtepunt van zijn verzameling voor mij. Ome Giel was wel iemand speciaal hij zag er anders uit, de pakken die hij droeg, zijn dunne snorretje en hoe hij zijn haar had, anders dan de rest van de gehele familie en hij praate ook echt anders, ik bedoel het gebruik van de taal. Heel natuurlijk en vriendelijk voor iedereen. Dat sprak me behoorlijk aan. Tante Annie was een persoon die weinig sprak en verlegen was. En de plaats waar ze woonden was op een soort zolder zegt mijn geheugen. Boven een stal of iets ben er niet zeker van maar het was boven.
Kermis in Tegelen bij Ome Arrie en tante Jo, mijn nichtjes daar waren een heel stuk jonger als mij dus dat was daar wachten tot we naar de kermis zouden gaan. Ze woonden daar op een berg en hadden een heel goed contact met de buren aangezien ze geen heg of hek tussen mekaars woning hadden en liepen constant bij mekaar in en uit. Ik kon me dit echt niet voorstellen bij ons thuis, met Frits, Hahahahahaa. Er was daar ook bezoek die ik niet zo vaak zag van de familie Van Lier, al betrof dit bijna de gehele kant. Bij ome Jan in Sevenum kwam Peter vaker hij had daar een stabiel paardrijd programma voor enkele jaren. Met Jos ging het daar ook wel goed zover ik hoorde, hij had een relatie met het buurmeisje Lenie en deed aan autocrossen.

Friday, February 09, 2007

Villa El Cartón


Gisteren is een groot deel van de illegale wijk, " Villa El Cartón " afgebrand. Deze wijk, onder de pilaren snelweg opgebouwd met huisje van golfplaat en karton. Ongeveer 300 mensen zijn nu compleet dakloos. De eerste brandweer wagens die arriveerde waren niet voorzien van water deze stonden er wat verloren bij en wekte de woede van de bewoners waarna deze hun bekogelde mat stenen. Hierna arriveerde enkele andere brandweerwagens met water maar bluste de brand aan de verkeerde kant zodat ze minder huisjes redde dan wanneer ze het beter aan hadden gepakt volgens de bewoners. Ook zijn er geruchten dat de branden zijn aangestookt om de mensen hier te verjagen. Wat opzich geen vreemde gedachte is. Na al dat leed werd er om vervangende woonruimte gevraagd en die werd vandaag aangewezen door de plaatselijke autoriteiten. De bewoners rondom deze plek waren hier niet al te blij mee en bezetten de straten rondom deze plek, door middel van brandende autobanden, zodat de mensen hier niet konden binnenkomen. De spreekvoerders van de " Villa El Cartón " wijk vroegen om een gesprek over het hoe en waarom. Bij aankomst voor dit gesprek kregen deze een ongenadig pak slag van de buurtbewoners en druipte weer af.

Thursday, February 01, 2007

Argentijns Vlees


Buiten de tango en de mate is vlees het uiterst geschikt voor een sociale bijeenkomst. Dan hebben we het over mekaar uitnodigen om te barbequeën. Enige naamgevingen, de parilla is “de plaats” waar het vlees gebarbequed word. De barbeque zelf word asado genoemd. Gewoonte getrouw is de zondag gereserveerd voor asado of voor pasta, zegt de traditie. Iedereen die beschikt over een beetje plek buiten, tuintje, heeft hier een asado staan. Voor diegene die in flats wonen is in de meeste plaatselijke parken een plaats gecreeerd waar je je vlees kunt bereiden volgens de traditie. Je kunt hier ook meteen je hele familie mee naar toe nemen, plek genoeg. Het ontsteken van de asado en het bakken van het vlees is een mannenzaak. De gastheer en mannelijke vrienden hebben de volledige verantwoording over de asado. De vrouwen mogen een salade en chimichurri bereiden, pikant sausje, en het brood snijden. Komt me op de een of andere manier toch bekend voor. Tijdens of erna word er meestal voetbal gekeken. In de middag geeft het sportprogramma een speciaal beeld van het voetbal op tv. Je ziet namelijk alleen beelden van de supporters, je ziet mensen zwaaien met vlaggen en soms schreeuwen. Verder hoor je de comentatoren die zeggen wat er op het veld gebeurd. S’avonds is het verslag met beelden van het veld te zien. De eerste keren snapte ik er geen juuu van, ik dacht dat het per ongeluk was dat ik alleen suporters zag. Totdat het mysterie voor me opgelost werd. In de tussentijd liggen er nog enkele enorme lappen vlees op de asado gaar te worden. Mocht je nog trek hebben kun je ten alle tijde aanvallen en anders word dit in de avond verorberd. Of wat dacht je van de volgende dag op de boterham?
De naam vlees behoord alleen toe aan dat wat van de koe komt, carne. Vlees van het varken of kip is geen vlees. Het is varken of kip, niets met de naam vlees erin. De koe is heilig hier, dat zegt de geschiedenis en de huidige tijd. Het vlees word hier qua prijs ook uiterst laag gehouden, met rede. Iedereen moet in staat zijn om vlees te kopen. Het is een primaire behoefte. Gehakt kost hier per kilo 3 a 4 peso oftewel 75 cent tot 1 euro. By the way er bestaat hier alleen rundergehakt met meer of minder vet. Het duurste van het duurste stuk vlees kost hier rondom de 15 peso per kilo 3,5 euro of iets meer. De bergen vlees die je bij sommige slagers ziet liggen zijn indrukwekkend.
In vergelijking, de Nederlandse slager die zijn hoofd boven water moet houden met allerlei nevenproducten zoals boterhammenvlees en pate’s en dan hebben zo ook nog wazige dingen zoals soepen, bami, nasi en van allerlei andere dingen die echt niet van toepassing zijn bij de slager. En als het een hele goeie slager is dan maakt hij de meeste dingen zelf. Het is inmiddels een halve supermarkt geworden. Als ik kijk naar Venlo de laatste keer, waren er misschien 4 of 6 slagers nog actief daar, ongeloofelijk. Op de plaats waar ik nu woon en kijk in de omtrek van ongeveer 500 meter, en begin met tellen dan kom ik uit op tenminste 10 slagers. En dan tel ik dus niet de supermarkten mee die ook nog een slagerijtje erin hebben. De Argentijnse slager doet het anders dan zijn Nederlandse colega, ten eerste is er bijna exclusief alleen vlees, wat wij vlees noemen, te krijgen. Niets voor de boterham in ieder geval, daarvoor moet je naar de fiambreria en daar hebben ze alles voor je boterham en alleen voor de boterham en niets anders. Bij de slager is het 75% koeienvlees, kippen uit plastic zakken wat varkensvlees, konijn en lamsvlees dat is wat je ziet in de slagerij. En de prijs van alle andere soorten vlees buiten koe zijn vaak duurder of bijna hetzelfde. De meeste ingewanden worden er verkocht en enige worstachtige producten, een soort bloedworst, dik, zwart en klein en salchisa een dun worstje beiden zijn voor de barbeque. De salchisa is al voorzien van specerijen, wat ik wel jammer vind want dit is wat wel in de buurt komt van een braadworst. De specerijen in deze worst kan ik niet zo waarderen, waneer men deze in de pan braad, op de barbeque is dit een overheerlijk worstje met een broodje. Dit worstje is ook het meest gangbare voor de barbeque. Met de kip die je hier kunt kopen moet je echt voorzichtig zijn, het is een gekweekte kip uit een klein kooitje waar het beest precies in past en naar zeggen word die geinjecteerd met groeimiddelen. Anyi had al zeker 5 jaar geen kip meer gegeten sinds mijn komst naar Argentinie. Ze vond mijn idee om kip te kopen niet zo geslaagd. Met een beetje doorzetten heb ik enige kippen in de tijd gekocht bij de slager om soto en wat andere dingen te maken. Inderdaad de smaak was wel een beetje laf maar goed het was kip. Dit kan ik nu zeggen omdat we een kippeslager hebben gevonden waar ze uitsluiten kippen verkopen van de campo. Dat betekent loslopende kippen en echt voer. Bij eerste oogopslag is dit kippevlees iets gelig en heeft ook wat vet en de smaak, ja ik moet Anyi gelijk geven, ik ben een idioot geweest om dat ander gekweekte spul te kopen de campo kip smaakt naar kip en komt zelfs boven Nederlandse maatstaven uit. Ik kan zeggen een uiterst lekker kipje! Kip kun je beter kopen in de granga dat is de kippenslager, zogezegd met alleen kippen en eieren. Behalve dan waar wij komen, die goeie man heeft een relatie in de campo, letterlijk platteland, en koopt daar varken, konijn, schaap en kalkoen alles uit de wei.
Om terug te komen op de slagerij, het meeste vlees is voorzien van vet wat er natuurlijk aan zit. Je kunt vragen om dit te laten verwijderen. In mijn geval doe ik dit meestal zelf thuis want met een beetje eigen vet aanbraden is ongenadelijk lekker, zo hadden we het nog nooit gehad in ieder geval niet dat ik me herinneren kan. Al de stukken vlees die we een naam gegeven hebben in Nederland, je ziet er geen een van hier in Argentinie. De karbonade, hamlap, biefstuk om het helemaal niet te hebben over blinde vinken en dergelijken. Er liggen alleen grote stukken vlees in de vitrine die voor je neus op de juiste lengte gesneden worden. Uiteraard hebben die stukken vlees een naam maar ik weet er nog niet zoveel buiten lomo, bife, vacio en panceta. Het afsnijden gaat meestal per kilo. Anyi schaamt zich dood als we minder dan een kilo vlees kopen. Daar heb ik wat minder moeite mee. op de dag van vandaag kan Anyi nu ook een halve kilo kopen, gelukkig. Anders komt dit weer voor de helft terecht in de diepvries. En ja het klopt hier eet ik meer vlees dan in Nederland. Er zijn een paar uitzonderingen wat betreft voorgesneden vlees dat is de milanesa en enige andere dingen waarvan ik de naam nog niet ken. Milanesa is een uiterst dun gesneden, 3 a 4 milimeter dik, stuk vlees. Deze word gepanneerd, gebakken in olie of in de oven gedaan. Het is te vergelijken met een schnitzel maar veel dunner en lekkerder. Super populair hier die milanesa ze maken hem ook van kippefilet en van een bepaald stuk van het varken. Buiten de asado heb je ook de “plancha” het is een gietijzeren vorm met opstaande ribben deze zet je op het vuur en hierop leg je je stuk vlees. Het vet druipt langs de ribben omlaag en drijft naar de rand. Een overheerlijke methode van vleesbereiden. Het doet me enigszins aan de bistro denken. Maar voor een snel gebakken stukje vlees wat bloederig gegeten word is deze plancha perfect voor. Wat je veel ziet hier op de straat is “Parilla Libre” wat betekent, je betaalt een bedrag en je eet zoveel als je eten kunt. Kijk das nog eens schranzen, de prijs ligt rond de 12 en 20 peso oftewel 3 en 5 euro. Ligt aan de dag die maakt het duurder of goedkoper. Drinken moet je apart betalen natuurlijk. Wij noemen dat lopend buffet. Men leeft hier van vlees, je eet hier ook vlees met wat erbij das in Nederland wel anders, groente met een stukje vlees erbij. Als je hier een zondagmiddagwandeling onderneemt loopt je in ieder straat wel ergens het water in de mond bij het ruiken van een overheerlijke asado. Gruwelijk gewoon.