Saturday, March 31, 2007

Opa en Oma deel 2

Om in de huiskamer te komen moest je eerst een afstapje nemen, vrij apart. De radio altid aan en op radio zuid stond om te horen wat er allemaal in het limburgse gebeurde. Over de grote tafel lag altijd een stuk dik doorzichtig plastic. Eronder lag een prachtig tafelkleed wat wel op een vloerkleed leek zo dik. Ook speelde we aan deze tafel menige malen een kaartspel waarbij oma de centen uit een potje haalden om in te kunnen zetten. Centen uit de tijd van Wilhelmina. Aan de muur hadden ze een kruis hangen dat beschermd werd door gebold glas, machtig mooi. Zeker een keer ben ik er blijven slapen tussen opa en oma in. In dat gigantische grote bed, het leken wel 2 tweepersoonsbedden aan mekaar geschoven zo groot. Ik was vroeg op die morgen en vroeg me af wat ik moest doen, wachten tot ze wakker werden? In de tussentijd lag ik naar de grote kast te staren waar de kleren in hingen. Die was eigenlijk veel te groot voor hun. Opa had hierin zijn prachtige schoenen staan, dat waren een soort hoge schoenen, heel zwart, en zijn speciale pakken. Ik herriner me speciaal een soort zilver glinsterend pak, super speciaal. Ook hingen er wat rozenkransen in, en een heele grote. Maar ook een met diepzwarte stenen, deze waren zo zacht in je vingers alsof het een soort stof was en geen stenen. En onder grote schuiflades, die ik niet alleen open kreeg. Hier lagen alleen sokken in. Het was een lentedag die dag omdat ik samen met oma naar buiten ging om wat in de tuin te halen. In deze tuin stond ook een prachtige houten molen zo groot als mij waarvan de wieken konden draaien, een rood witte molen. Vanuit de tuin keek je naar de napoleonsbaan, met de onverharde weg die hierna toe leidde. Maar deze weg was op minstens 3 of 4 plaatsen afgesloten met een hek omdat ome Piet zijn koeien hier liepen. Dit land pachtte opa vroeger van de monikken van klooster “de Berckt”. Aan de linkerkant van deze onverharde weg had je wat oude eiken staan een stuk of 12. Ik vond het maar een rare plaats zo midden in het niets om bomen neer te zetten. Maar goed. In de tuin groeide allerlei groentes en de voorste hoek was gereserveerd voor opa en oma. De rest was van ome Piet en tante Mie. Ook stonden er wat fruitbomen, een kersenboom waar de lekkerste kersen van allemaal in groeide en wat perenbomen. Al had opa nog een fruitbongaard met vele soorten pruimen, peren, appels en morellen. Achter in de tuin had opa bijen staan voor de honing. Opa zei me duidelijk daar uit de buurt te blijven, want die bijen konden goed gemeen zijn met steken. Daar kreeg ik enige tijd later ook een voorbeeld van toen zijn gezicht bedekt was met bijensteken. Dat zag eruit als een rijpe meloen zo rood en dik. Uit de buurt blijven van die beesten dus. Dat was wel apart spul die honing. De potjes afgedekt met kaarsenwas. Kaarsenwas gebruikte mijn moeder ook om de jam af te dekken. Met af en toe een grote groene verassing eronder als er lucht bij gekomen was. maar die honing dat was iets ongekends aparts. Ook had opa nog wat andere etenswaar specialiteiten zoals gedroogde vijgen en pruimen die kon ik ook erg waarderen vooral de vijgen met opgewarmde botermelk yummmie. Of zwarte pruimenvlaai, die staat inmiddels weer hoog in de top sinds afgelopen jaren. Maar speciaal voor oma waren er ook de Droste tablet chocola uit een 6 hoekige rol met hoogste uitzondering kreeg ik er ook wel eens een. Ook had zij peertjes en bramen in snoepvorm. Deze waren keihard en hier kon je alleen maar op zuigen. Die peertjes waren echt gevaarlijk, menig keer snee ik mijn tong of lip aan de spits afgezogen punt van dat peertje. Man was dat scherp en lekker. Aan de voorkant van de boerderij waar ome Piet en tante Mie woonden stonden 8 populieren voor de boerderij. Deze waren voor ieder kind dat geboren was geplant en de kleinste dat was, os mam ziene baum. Dat vond ik ook wel heel speciaal, later hoorde ik dat dit wel een redelijk normaal ritueel was om een boom te planten bij het krijgen van een kind. Waar staat mijn boom?

Tuesday, March 27, 2007

Opa en Oma deel 1



Bij de boerderij waren 3 kippenhokken, van deze hokken waren de eerste twee omgebouwd tot varkenshok. Het 2de hok was gedeeltelijk leeg en de rest was gevuld met varkens die moesten biggen of al gebigt hadden. Veel warme rode lampen en kleine biggetjes, zo rose als rose maar kan zijn. In de vroegste tijd dat ik er kwam had opa nog een kippehok dat nog gebruikt werd voor de eierenkweek. Menigmaal moest er voor wat mensen soepkippen geslacht worden. Er waren 2 methodes die opa toepaste, of hij trok met zijn handen de kop er zo af of hij deed dit met een bijl. Opa maakte er meestal wel een spel van om mij de kippen te laten zoeken na dat deze wegrende zonder kop. Ik kon mijn lol hierwel mee op met het zoeken van die kippen. Opa’s passie lag toch meer bij de pony’s. Regelmatig werden er tochten ondernomen. Met als grootste trip die ik meemaakte naar America (limburg), naar ome Cor en tante Nel. Onderweg in de buurt van Sevenum bij het spoor, vertelde opa dat hij hier vroeger land had gepacht. Ik vond dat wel een aardig eind uit de buurt en vroeg me af wat hij dan op dat land verbouwde.
Niet dat ik dat op dat moment vroeg, neeee ik liep hier nog een behoorlijke tijd mee rond. Het was af en toe wel zweten of opa wel goed oplette met het oversteken van straten. De pony was vaak niet snel genoeg om de weg over te steken als er al auto’s in zicht waren. Meestal stopte de auto’s wel maar ik zag ze al aankomen en dat leverde het nodige angstzweet op. Opa altijd nonchalant, tijd genoeg en zijn idee van respect voor oude mensen.
Het een en ander werd me wel duidelijk toen ik iets ouder was zo rond de 11 jaar waar hij dat respect voor oude4 mensen vandaan had. Op een gegeven moment waren we in de fotoblikken aan het kijken dit waren oeroude foto’s met mensen die ik nog nooit gezien had. Opa gaf meestal wel een uitleg wie wie was. Zoals zijn zus uit Bergen die mensen kon helen. Op een gegeven moment werden wij Peter, Maria, Wim en ik geteisterd met wratten, deze zus kon de wratten wegbidden. Op een zaterdag wij naar opa en oma toe om haar onze wratten te laten zien. We zaten aan de grote tafel in de huiskamer waar ze met haar hand over de wratten streek. Oma zat in haar grote proês en de voeten op haar voetenbankje. De zus van opa zei iedere keer tegen oma hoeveel wees gegroetjes ze moest bidden voor iedere persoon. Ik vond dat wel eigenlijk een beetje raar het leek voor mij of oma nu de heelster was. Maar goed, na een tijdlang van het leven genoten te hebben kwam ik op het idee om eens te kijken hoe het zat met mijn wratten. In volle verassing, weg waren ze. Later hoorde ik van andere neven en nichtjes dat deze ook voor een sessie naar de zus van opa waren geweest. Toen was voor mij het exclusieve er wel af.
Regelmatig poetste mijn moeder ook het huisje van hun waarvan ik een keer speciaal goed herinner. We gingen die dag samen naar opa, het was in de tijd dat oma in het ziekenhuis lag. Bij binnenkomst had opa al de jas aan om te gaan. We waren amper binnen of opa viel mijn moeder om de nek en begon heel hard te huilen hij dacht dat oma dood zou gaan. Ik had het helemaal niet meer en was bijna ook zo geemotioneerd om mee te gaan huilen. Toen kreeg opa in de gaten dat ik er ook was en hij nam me mee naar de tuin. De kerseboom stond in bloei en ik kon zoveel kersen plukken als ik op kon. Waarna hij weer naar binnen ging.
Met oma liep het goed af en het zou nog heel wat jaren duren voordat zij ons zou verlaten. Om terug te komen op het fotoblik van opa en oma. Toen we op een gegeven moment alle foto’s gezien hadden lagen er op de bodem van het blik tekeningen. Uiteraard vroeg ik hierna wat dat was. het bleken tekeningen te zijn van het concentratiekamp waar opa gezeten had. En iemand die in het zelfde kot als opa gezeten had, had hem deze tekeningen geschonken. Het was gelig papier met houtskool getekende voorstellingen. Opa vertelde waarom hij opgepakt was, omdat zich Engelse piloten dichtbij de boerderij verstopt hadden en werden opgepakt inclusief opa. Het was een harde tijd zei opa, je kreeg er bijna niets te eten buiten een waterige soepje en wat brood. Eens in de week kreeg men enkele grammen tabak om te roken en te kauwen. Opa had het geluk dat hij niet rookte zodat hij de tabak kon verkopen voor eten. Er waren ook andere Baarlonaren waar het niet zo goed mee afliep omdat ze liever rookten dan aten. Als ik het goed heb noemde hij iemand van Kempen die daar overleed. Na al die verhalen maakte die tekeningen wel een andere indruk op mij. Een man zittend aan de kachel, zo mager. De stapelbedden in de barak, zoveel. Maar opa eindigde altijd met het verhaal, toen ze bevrijd werden. Dat hij zich als een haas uit de voeten maakte en hij zelfs een fiets gestolen had om sneller thuis te komen. Deze had hij achter moeten laten toen hij de rijn overstak. Snel genoeg kreeg hij een lift met een vrachtauto die hem naar oma en de kinderen terug bracht. Het had altijd wel wat, die gesprekken met opa daar in hun huiskamer waar alleen met uitzondering gezeten werd of na het avondeten.

Friday, March 23, 2007

Secuestro virtual


Quilmes:
Een aow’er dood na een hartinfarkt van een virtuele ontvoering.

Een man van 73 jaar kreeg na een telefoontje, waar hem gezegd werd dat zijn zoon ontvoerd was en naar geld gevraagd werd, een hartinfarkt. Toen de zogenaamde ontvoerde zoon thuis kwam trof hij zijn vader met de telefoon in de hand dood aan.

Het telefoontje met de vraag om geld was dusdanig agressief voor de man dat hij zijn leven hiervoor liet. Het slachtoffer geidentificeerd als Gregorio Meczkalo, woonde in de straat
Martín Rodríguez 2.200 alwaar hij werd gevonden afgelopen vrijdag door zijn zoon die nooit was ontvoerd.

Alles was niet waar, de ontvoering was nooit een feit maar de man was zo bang dat hij 3000 pesos betaalde voor de nepontvoering. Volgens Mario, de zoon, hadden de buren verteld dat er om 5000 peso gevraagd was.

Hoogstwaarschijnlijk heeft hij de hartinfarkt gekregen toen hij mij probeerde te bellen, zegt Mario. Dit omdat zijn nummer als laatste in het geheugen van de telefoon zat.

Teruggaand in zijn telefoongesprekken blijkt dat hij gebeld is tussen 10.30 en 11 uur, vrijdags. Hierna rende Gregorio naar de remise, soort taxi, waar hij om hulp vroeg. Bij de remise probeerde ze hem enigszins rustig te krijgen door hem te overtuigen dat het telefoontje nep was en de ontvoering niet waar. Maar Gergorio bleef ongerust.
Mario zegt niet zeker te zijn maar de hypothese van de onderzoekers is dat het telefoontje uit de gevangenis kwam.

Gregorio werd in de keuken gevonden door een van zijn dochters die juist van tevoren tevergeefs contact had proberen te krijgen met de vader. Mario was juist op weg naar Buenos Aires en ariveerde om 14.00 in het huis van zijn vader.

Gregorio werd wezenloos lopend op straat gezien door een employee van de remise in de middaguren. Aangenomen word dat in deze tijd hij het losgeld ergens betaald heeft.

Er is 3000 pesos uit het huis die eigenlijk bestemd waren voor huishoudinkopen. Mario comentarieert nog dat de vader hoge druk problemen had maar van een hart aandoening was hem niets bekend.

Uitleg bij dit gebeuren.
Dit incident is er een van vele, en gaat onder de noemer “secuestro virtual”. Secuestro virtual betekent leterlijk virtuele ontvoering. Het unieke in dit geval is dat het een dodelijke afloop had voor de bedreigde persoon. Deze vorm van geldroof word vanuit de gevangenis gepleegd via de telefoon. Willekeurig word door de gevangene een nummer gebeld en deze stelt de gebelde enkele vragen die leiden naar informatie van verdere familieleden. Dan word de gebelde op de hoogte gebracht dat er iemand is ontvoerd, en dat dit afgekocht kan worden. Hierna word een bedrag afgesproken, tussen de 40 en 5000 peso en de gebelde moet telefoonkaarten inslaan voor dat bedrag. De gevangene beld een uur later terug om de geheimnummers van de belkaarten te ontvangen. Hierdoor kan de gevangen uren met de familie of vrienden telefoneren dankzij de virtuele ontvoering. Uiteraard is er niemand ontvoerd en dit draaid alleen om angst. Deze methode word al vanaf 2001 toegepast met zijn hoogtepunt in 2003 waarin op een gegeven maand ieder dag 4 tot 8 telefoontjes werden aangegeven. Heden ten dage zijn er nog steeds mensen die in deze truc vallen met vandaag een dode.

Monday, March 19, 2007

Jong Nederland


Eens in de week ging ik naar Jong Nederland, het was rond mijn 8ste of 9de jaar toen ik voor het eerst ging, een club waar je allerlei spellen deed. Mijn eerste bezoeken zijn in mijn geheugen gegrift. Jong Nederland zat boven in het patronaat, onder was de noodschool voor de gemengde school.
In ieder geval, op een van de eerste avonden werden er allemaal spellen uit grote kasten gehaald. Waarbij een spel mijn bijzondere belangstelling had, het splinternieuwe “dokter bibber”. Een electrisch spel waar je met een pincet allerlei botten en ingewanden uit een mens moest halen, zonder de wand te raken anders ging er een alarm af en en de neus van de patient gloeide rood op. Dan was je beurt voorbij en de volgende kon een poging wagen. De sport was om zoveel mogelijk uit de mens te halen zonder alarm. Bijzonder fijne spanning die ik wel te gek vond. D’r waren ook andere jongens niet alleen van de school of klas waar ik in zat.

Op kamp gaan met Jong nederland natuurlijk was al super speciaal, maar het eerste kamp was natuurlijk in diverse aspecten onvergetelijk. Ten eerste; ik was een van de weinigen die geen echte slaapzak had, deze was handgenaaid van een deken door moeders al was er ook iets met spelden maar hoe dit in mekaar zat weet ik niet meer precies. En ten tweede was het heel ver fietsen, ongeloofelijk, Zuid Limburg ergens. Zover zijn we hierna met Jong Nederland nooit meer geweest. De tenten waren echte tenten, klein en super onpraktisch. Ik denk dat enkele jaren erna al werd gekampeerd in bungalowtenten, daar kon je rechtop in staan. Ontzettend veel konijnen waren daar in het zuidlimburgse. Op de ouderavond waren opa en moeders op bezoek voor mij, tenminste ik herinner me alleen hun. Een ding, ik wilde ook weer meteen met hun mee terug naar huis, heel erg graag zelfs. Odanks alles daar leuk en aardig was wilde ik maar een ding, ik wilde graag terug naar huis. Dat werd nog eens aangestrekt door een laatste scene van Joke Beurskens die hart verscheurend huilend ook terug naar huis wilde. Hysterisch, dat was echt zielig. Zo erg had ik het gelukkig niet. De avond erna hadden we een of ander ingewikkeld spel waar je je moest verstoppen en de schat van de ander zien te vinden in het donker. Als je gevonden werd door iemand van de andere partij moest je je kaart laten zien en kijken wie de sterkste was. Was die andere sterker als jou moest je met hem mee naar de gevangenis. Ik snapte er geen juuu van. Ik wist niet wat de kaart van mij betekende of ik nu een sterke of minder sterke kaart had.
Het enige wat ik dacht was, ik hoop dat niemand mij vind, ik zat goed verstopt in een struik tegen de berg waar wij kampeerde naar alle zaklantarenlichten te kijken die her en der schenen in de nacht schenen in het middden van het spel. Tot het sein gegeven werd dat het spel over was, toen kon ik uit de struik komen. en mijn kaart inleveren. We hadden gewonnen, te gek!!! Nu weet ik dat het gebaseerd was op het spel stratego, met een kleine aanpassing.
Na een jaar of wat verhuisde Jong Nederland naar de Koeberg, een spiksplinternieuw gebouw. Maandagavonden waren de Jong Nederlandavonden, bij terugkomst was moeders meestal Coronationstreet aan het kijken, wat ik dan ook een tijdje mee mocht kijken in stilte, zolang ik maar niet opgemerkt werd. En dan naar de bed. Wat ook altijd erg apart was bij de kampen was dat er cocosbrood was, dat hadden wij thuis nooit. Apart spul, zo droog, op je brood maar wel zoet dat wel, apart. En je kon er thee drinken, yakalaaa nee dank je vriendelijk dan maar melk. Een speciaal nachtgevoel heb ik diverse malen bij Jong Nederland ervaren. Zoektochten in de midden van de nacht in bossen en wegetjes waar geen straatlataarns waren. Je had alleen je zaklamp. Zo waren we ook eens in Brunsum in een prachtige wei aan een boerderij eveneens tegen een berg aan. In de nacht waren hier iedere keer vuurvliegjes te zien. Uiterst fantastisch. Het was de sport om er enige te vangen en in je tent te laten vliegen. Wat ook daar in Brunsum speelde was dat de omheining van de wei onder stroom stond. De leiders daagde ons uit om de draad vast te pakken, wat ik maar niets vond, ik had de schijt voor stroom. Het geval was dat je met een hele groep hand in hand vasthoudend en de eertse de draad vastpakte en de laatste dat ook moest doen. In ieder geval er werd aardig wat gesprongen en geschreeuwd met dat stomme stroom spelletje, ik vond der niks an. Enge shit. Maar ook van huisweg, super spannend. Een gevoel wat niet meer is te overtreffen. De kennis van nu en toen. Al dat onzekere, wat en hoe, geweldig gevoel. Ik ga jullie besparen van verhaaltjes met slapende jongetjes die tandpasta om de mond gesmeerd kregen of scheten die in de tent afgelaten werden en ilegale tochten naar de kroeg en meer van die ondeugd.

Wednesday, March 14, 2007

Villa General Belgrano


Het langzaam veranderende landschap, van vlak naar golvend, kondigde zich 2 uur voor onze aankomst aan.
Na een busreis van 12 uur kwamen we in het bergachtige gebied van toeristische dorp General Belgrano. Het was al vanuit de bus duidelijk dat bijna het gehele dorp uit cabañas bestond wat inhoud dat je een soort klein huisje huurt met alle mogelijkheden en enige hotels. Ons idee was om ook naar een cabaña verhuur te gaan en dat kon niet al te moeilijk zijn. Bij het station de eerste straat de eerste verhuur was het meteen raak 80 peso per dag met tv, 5 bedden, keuken, wc de hele reut. Met de vermoeienis van de reis nog in de benen deden we onze eerste verkenning in het dorp de hoofdstraat met alle toeristische koopattrakties. Het bleek een Duitse imigratie kolonie te zijn waar alles aan Duitsland deed herinneren. Duits bier, veel hout, muziek en eten. Hier had ik eindelijk weer de kans om een fatsoenlijk brood te eten, schwarz brot, aangezien hier in Argentinie zo goed als alleen wit brood te verkrijgen is wat een beetje op niveau is. In enkele winkels was een tekening of tegelversiering van de boot “Panzerschiff Graf Spree” te zien. Dit wekte wel mijn nieuwsgierigheid. Dat kon betekenen dat hier een kolonie nazi neer was gestreken, dacht ik, maar wist nog niets van de relatie met de boot. Inmidels weet ik iets meer met een kleine zoektocht op het net. Om kort te gaan de boot heeft een gevecht gehad hier in de grote rivier en is gezonken in 1939. De kapitein heeft 3 dagen na aankomst in Buenos Aires in een hotelkamer zichzelf een kogel door het hoofd gejaagd met fatale gevolgen. En een deel van de bemanning is terecht gekomen in Villa gral. Belgrano. Hier meer info.
Aangekomen in de plaatselijke VVV kregen we een kaart in handen met alle atrakties van het dorp met enkele wandelingen en bezienswaardigheden. Als eerste wilden we de berg beklimmen met de virgen, de heilige maagd, op de top. Aldus gebeurde dit de dag erna, we hadden enige twijfel met het weer maar riskeerde de trip. Anyi bleek een echte stadse berggeit die niets gewend was qua bergwandelingen. Vanaf dat moment bleef ik haar “mijn geitje” noemen. Na enige rustmomenten kwamen we op de top en werden we beloond met een prachtig uitzicht. De trip naar onder ging iets gemakkelijker waarbij we geen rust nodig hadden.
Bij thuiskomst in onze cabana na een douche bleken we behoorlijk verbrand, alles wat niet bedekt was op het moment van de tocht was fel rood. Momenteel zijn we beide bezig met het vernieuwe van vel op die plaatsen. Behoorlijk vermoeid van die bergklim besloten we de volgende dag een iets korter tripje te ondernemen wederom iets met christelijke inhoud, een uit hout gesneden Christus genaamd “Cristo Grande”. Met de kaarten bij de hand en wat water en brood ondernamen we ons korte tripje dat iets langer zou worden dan we gedacht hadden aangezien de afstanden op de kaart niet overeen kwamen met wat er gezegd werd. We werden onderweg in ieder geval verast met behoorlijk wat bezienswaardigheden, de leegte, niets te zien dus en de cristo grande was een Christus van samengesteld hout, dus niet uit een stuk! Het was wel een fijn snijwerkje dat wel en aldaar was de omgeving wel heel mooi dat moet gezegd worden. Met de terugtocht beloonde we ons op een voettocht door een koud stromend beekje, heerlijk enkele uren spendeerde we hierdoor lopend met de kaart natuurlijk. In de komende dagen bezochten alle bestaande beekjes in Belgrano om met onze blote voeten te doorwaden. In de tussentijd hadden we onze favoriete bakker, slager, verse pasta winkel en supermarkt al ondekt in het dorpje waarvan we ons avondeten van meenamen. Speciaal de verse pasta winkel had diverse dingen die ons wel aanstonden. Een van de laatste dagen zijn we naar Embalse gegaan om van het meer aldaar te genieten. Fantastiesch groot, ik zag wel enkele mogelijkheden voor ozze Peter om daar iets op te starten met bananenboten en aanverwante artikelen. Kilometers groot het meer met enkele campings en her en der wat mensen maar niet al te gek, super relax. Na meer dan een jaar kon ik weer eens zwemmen, het water op ideale temperatuur, natuurlijk bergwater. In de bus van de terugtocht vielen we beiden voldaan in slaap.
2 keer zijn we gaan uiteten een keer in restaurant “tante Lenie” waar ik spatzl met goulash gegeten heb. Ik, Anyi beschrijven wat goulash is, met natuurlijk veel paprika en het enige wat niet in de goulash zat was paprika. Had ik weer wat. Het 2de restaurant dat we daar bezochten was een parilla, oftewel barbequeën. Hier hadden ze enkele specialiteiten waarvan wij de geit uitkozen om te eten. Nou een betere keuze hadden we niet kunnen maken overheerlijk krokant aan de buitenkant en nat van binnen, yuuuuuuuumie.
De gezichten in het dorp waren ook echt Duits, ik kon zo ozze Heinz uit Dusseldorff herkennen, Ludwig uit Kaldenkirchen en Dieter uit Essen. Al met al een feest van herkenning waar ik nu echt geen behoefte aan had maar wel grappig was. De laatste dag hebben we het rustig aan gedaan om de reis van 12 uur weer aan te gaan.
Met de neus vooraan in de bus dat alles ook goed te zien is.
Bij thuiskomst meteen naar de universiteit om me in te schrijven voor een nieuw niveau van Spaans.

Tuesday, March 06, 2007

Circelzaag

Auchenorrhyncha

De eerste keer dat het beestje me opviel was vorig jaar hier in Ramos Mejia. Niet dat het zichtbaar was maar je kon hem heel goed horen. Een enorm geluid, klinkend als een circelzaag. Het lijkt alsof hij de motor moet starten en dan gaat het loos. En het houd ook weer abrupt op. Na wat heen en weer gevraag wist ik nog steeds niet hoe het beestje heette of hoe het er uit zag. Tot voor een paar dagen geleden, lijdend onder dit onderwerp ben ik bij de buurman ten raadde gegaan en we kwamen uit bij Chichara. Dit gegoogeld waarna ik uit kwam bij Tettigades Chilensis. En ja dat was tie dan. Ook effe wat images gegoogeld en toen vonden we bijgaande foto.

Inmiddels weet ik al heel wat meer over het beestje en vond de informatie best te knagen. Ik heb voor de lezende de meest belangrijke informatie eruit gefilterd zodat jullie ook weten wat me een jaar heeft bezig gehouden.

De Tettigades Chilensis, horende bij de familie Auchenorrhyncha.

Alle cicaden kunnen vliegen, hoewel bij de meeste soorten eerder sprake is van springen en wegzweven. Tropische cicaden, en met name bergcicaden ontwikkelen vleugels waar ze goed mee kunnen vliegen. Veel cicaden zoals de zangcicade maken geluid; inheemse soorten komen niet boven krekels uit, maar soorten uit Afrika en Zuid Amerika kunnen tot bij de pijngrens komen. Grotere soorten worden langer dan 10 centimeter en hebben een spanwijdte van bijna 20 cm. Het enige continent waar geen cicaden leven is Antarctica.
Omdat sommige cicaden wel 17 jaar kunnen worden, zijn het op termietenkoninginnen na de langstlevende insecten. Cicaden zijn ook bijzonder omdat het de enige insecten zijn die kunnen zweten; heuse zweetklieren bevochtigen de vleugels om ze af te koelen.
Er zijn twee manieren om cicaden van geslacht te onderscheiden;
1. cicaden die zanggeluid produceren zijn mannelijk;
2. als het achterlijf gezien vanaf de buikzijde puntig is, is het een vrouwtje, bij een stomp achterlijf een mannetje.
Een vrouwelijke cicade gebruikt dezelfde holte als het mannetje gebruikt om geluid te maken; maar bij het vrouwtje worden er de eitjes ontwikkeld.
Geluid:
De allerluidste cicade is de Afrikaanse cicade, tot 106,7 dB. Veel Zuid Amerikaanse cicaden kunnen geluiden produceren tot 100 dB, ongeveer de pijngrens van de mens. Geluidsvolume is belangrijk voor een cicade; het is voor mannelijke dieren namelijk het enige wat de vrouwtjes aantrekt, net zoals (de aanverwante) krekels en kikkers; hoe harder hoe meer gemeenschap. Het geluid maken ze met twee organen die langs elkaar strijken.

Monday, March 05, 2007

Friday, March 02, 2007

Vaders ondernemingen


Op een zaterdagmiddag werd op de een of andere manier besloten dat Peter en ik mee mochten naar een voetbalwedstrijd waar vader in meespeelde. Dit zou in Hout Blerick plaatsvinden. Ik werd niet lang hiervoor verteld dat vader in een team meespeelde, ik dacht dat hij alleen met de duiven meedeed. Zo gezegd zo gedaan wij met zijn drieen op de blauwe Zundapp naar Hout Blerick. Toen we op de napoleonsbaan waren met al die dikke beukenbomen, zat Peter tussen vaders en mij. Ik draaide mijn hoofd op een gegeven moment naar links toen hoorde ik het motorgeluid weerkaatsen tegen de bomen, dat gaf een aparte sensatie van zacht naar hard. Voeeeeef voeeeeeef Voeeeeef. En je kon ook meteen horen of je sneller of langzamer ging. Onvergetelijk, omdat ieder keer als ik op dat stuk met de brommer reed dat geluid weer hoorde. Later in mijn leven, werd ik ook op ander plaatsen steeds herinnerd aan deze reis. Aangekomen in Hout Blerick waren er al wat ouwe lui die wilde voetballen, het bleek het team van "de buut" te zijn. Vaders ging zich omtrekken en wij stonden half in de deur te kijken. Op een gegeven moment vroeg iemand aan vader, zien die van dich? En er werd joa gezegd. Tijd om te beginnen, we werden opgedragen om aan de andere kant van het veld achter de goal te gaan staan. Daar keken we enige tijd naar het voetbal, maar dat boeide al vlot niet meer. Er stonden daar allemaal smalle paaltjes waar je op kon balanceren en als je net zo groot was als mij kon je over de paaltjes lopen. Ozze Peter moest dat ook proberen maar zijn benen waren niet zolang als de mijne. Waarna hij na het 3de paaltje erlangs stapte en met zijn knie op de punt van een paaltje terecht kwam. Een enorm gat in de knie dat onnoemelijk hard begon te bloeien. Ayayayaaya vaders aan het voetballen wat moesten we doen???? Paaaaaaap, Peter heeft een ongeluk gehad en bloeit heel hard. Wedstrijd gestaakt, iemand met een auto bracht Peter en vader naar het ziekenhuis. Ik stond daar wel wat beteuterd te kijken, had ik ook wat, werd ik daar achter gelaten. Dat werd op een gegeven moment toch echt wel spannend ze hadden al pauze gehad en vaders was nog steeds niet terug met Piet. Alles kwam uiteraard goed maar de spanning zat er goed in. Piet ging met een dik verband om de knie met de auto naar huis. En ik met vaders op de brommer, kon ik weer genieten van mijn nieuwste ondekking, voeeeeeef voeeeef voeeeeeeef.

Naar bleek had vaders nog veel meer hobbys dan alleen de duiven, zo ging hij vaker zondags s'morgens naar het beugelen en kaarten. Naar ik begreep, na de kerkdienst meteen naar "de Buut". Wat daar allemaal gebeurde, ik wist het toendertijd niet. Op zondagmiddag tussen 12.00 en 13.00 aten we meestal de warme maaltijd. Dat lag eraan hoe lang we op vaders moesten wachten. Er waren enige malen dat de man behoorlijk dronken thuis kwam en hier hoorde altijd een goedmaakertje bij want moeders was dan behoorlijk pissig, want híj was degene die verzonnen had om tussen 12.00 en 13.00 te eten. Hij gaf haar dan een paar repen gevulde chocolade met vanille, Cot d'or. En dan konden we gaan genieten van onze zondagse soep en meer zondags eten. Na het middageten was vader meestal snel verdwenen, oogjes sluiten en rust voor de komende uren. Het was op iets latere leeftijd dat ik hoorde wat erop zondagmorgen gaande was. Ik ben er eenmaal geweest toen ze aan het beugelen waren, ik was al wat ouder, discorijp, bleek onder de dansvloer de beugelbaan te zijn. Wat een verassing, toen wist ik precies hoe dat werkte op zondagmorgen. Ik zag ze al de kleffe vloer van de zaterdagavond ervan afhalen, Yakkaaala. Bij het bekijken van het spel snapte ik er geen juuu van en vond het maar een geklooi met die zware cementen ballen. En waarom waren zo opgewonden van het spel, ik zag de reden hiervan niet. Niet mijn ding, het gescheld vond ik wel leuk ja.
Met de duiven waren er wel enige spelregels waar we ons aan moesten houden. We werden van kleins af aan duidelijk gemaakt om uit de buurt van de hokken te blijven dat zou de duiven alleen maar aan het schrikken maken. Die regel was duidelijk, ook niet op de trap naar boven komen. Maar er was niets leukers dan daar op te klimmen om Frits te pesten.
Er waren wat zaterdagavonden dat ik werd betrokken in het duivenmelk gebeuren. Als vaders geen tijd had om af te klokken dan mocht Peter, Wim of ik dit doen. Dat gebeurde altijd op het zelfde tijdstip op zaterdag om 20.00 . De tafeltjes van "de Zwaan" waren dan gevuld met duivenliefhebbers, in de tussentijd van het wachten kon ik een sinas bestellen, maar meestal kreeg ik die wel van een van vaders vrienden. Er werd gezegd dat ik precies op de goeie tijd de sleutel om moest draaien van de klok. Met name Gerrit, Toontje en Bartels hielden me goed in de gaten. Enkele minuten voor 8 werd er om stilte gemaand degene die dat deed, Hoezen de voorzitter, had een enorme klok voor zich, dat was de klok van de club, de oficieele klok. En dan werd er afgeteld vanaf 10. Bij jaaaaaaaaa barste er een geluid van geklik en sleutelgedraai uit, fantastisch. Stilte. Het volgende moment zag je meer dan de helft van de duivenmelkers onmiddelijk met hun oor aan de klok om te luisteren of deze ook tikte, geweldig gezicht. En de lui aan de bar die altijd niet begrijpend naar de duivenlui keken, hahaha. Tijd om weer naar huis te gaan met de klok, waar bij thuiskomst van vader meteen gevraagd werd of je ook precies op tijd afgedraaid had? Uiteraard, vraag maar aan Gerrit of Toontje.

Voor mij was het een behoorlijk gesloten gemeenschap waar ik weinig mee kon. Op de zaterdag of zondag van de vluchten stonden de duivenliefhebbers altijd aan de ander kant van de stoep bij Türlings?? Wat ook wel grappig om te zien was welke lichaamshoudingen ze aannamen. De meest populaire houding was met de armen over elkaar voor de borst gevouwen en een been vooruit gestrekt. Dat was behoorlijk stoer vond ik van die oudjes om zo te gaan staan. Ook kon je meteen zien wie een duivenmelker was en wie niet. De duivenmelkers hadden allemaal een stofjas aan. Mijn vader had een blauwe tot net boven de knieen. De oude man van de maastraat had een beige stofjas die heel lang was tot ver over de knieen, en met knopen, die vond ik persoonlijk toch iets wat meer hebben. Ze vroegen naar tijden en duivenberichten, zelfs lui die zelf geen duiven hadden zoals de oudere broer van Jong Nederland leiders Walter en Jo Gielen. Volgens mij was die wel een beetje fan van vader, apart figuur, hij had een behoorlijke zenuwtrek in het gezicht, dat vond ik wel intressant. Al kon je natuurlijk niet te lang hier naar kijken anders viel dat op. En dan had je nog iemand die samen met zijn zus in het zelfde huis woonde die vond ik wel een beetje zielig net als Toontje. Zelfs Toontje kwam regelmatig naar de stoep met zijn aparte lage fiets waarmee je maar aan een kant kon trappen. Toontje zo klein, had een vrouw heel wat groter dan hem, die op de eerste oogopslag er grof uitzag maar uiterst aardig was altijd, net als hun dochter Els. Gerrit was wel iemand die ik zag zitten, die praate tenminste nog met mij en had altijd wel een grapje klaar. Hij was ook anders dan de andere hij droeg een paar gouden ringen en had meestal een pak aan met "unne slieps", ook op doordeweekse dagen. En zijn haar, altijd in het vet en naar achtergekamd, zag er altijd goed uit. Gerrit en die van Gielen en nog wat anderen, de samenstelling van de groep wisselde met de tijd, waren de mensen die je doordeweeks wel eens bij ons aan kon treffen. Altijd voor een flits bezoek, of ze verdwenen in het duivenhok om duiven vleugels bekijken of er wel alle veren inzaten en de ogen of die niet troebel waren. Dit is de doffer van die, die toen won in de prehistorie je weet wel, moet je die veren zien!!!! Maar met de vluchten zelf waren er altijd een berg lui met hun vragen en therapieen welke de meeste kans maakte op winnen. Heb je al wat uitslagen op zuid gehoord? Of op den Belg? Later toen we telefoon hadden liep het echt uit de klauwen tijdens de vluchten. Het was echt het zenuwcentrum van duivenliefhebbend Limburg. Om de minuut een telefoontje van een of andere zenuwachtig figuur die iets moest weten. Dat mijn moeder nooit gek is geworden van die telefoontjes? Zelf heb ik me er nooit aan gestoord, maar het bleef een geheimzinnig gedoe waar ik minder dan de helft van snapte. Al moet ik bekennen dat ik een keer of 3 in het duivenhok ben geweest, zonder toestemming uiteraard, om die beesten een beetje te bestuderen. Aan het einde van mijn sessie begon ik flink met mijn armen te zwaaien waar de duiven behoorlijk nerveus van werden. Deze begonnen te vliegen in dat kleine hokje en maakte een behoorlijk lawaai. En dan werd ik er ook een beetje nerveus van, dus snel kappe met die shit, dadelijk horen ze me.